Het kasteel van Snellegem, ook wel De Boeverie genoemd, werd gebouwd in neo-Lodewijk XIII stijl omstreeks 1875 door Edmond le Bailly de Tilleghem. Deze baron bouwde het kasteel als tweede residentie op enkele kilometers van het centrum van Varsenare, net buiten de stad Brugge. Zijn dochter barones Adrienne le Bailly de Tilleghem huwde baron Bénédict Gillès de Pélichy, gemeenteraadslid te Snellegem, vanaf 1907 nam hij zijn intrek in het kasteel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel in beslag genomen door de Duitsers en deed het dienst als commandocentrum. Na de oorlog werd het teruggeschonken aan de familie Gillès de Pélichy. Het gezin keerde terug naar het kasteel en de baron werd burgemeester van de gemeente Snellegem. Kort daarop overleed hij en nam de barones burgemeesterssjerp over. Zo werd zij één van de eerste vrouwelijke burgemeesters van ons land. In 1927 werd het kasteel volledig verwoest door een brand, in 1928 werd het heropgebouwd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel opnieuw bezet door de Duitsers en deed het dienst als veldhospitaal, de bovenste verdiepingen waren residenties voor de hoge officieren. Tot 1961 bleef de familie le Bailly de Tilleghem in het kasteel wonen, het park werd omgevormd tot een villawijk.
In 1964 kwam het kasteel in handen van Raoul Halewyck, eigenaar van de Oostendse oesterputten. In 1975 werd het gebouw gekocht door antiquair Paul De Grande die het in 1980 grondig liet renoveren. Behalve als woning gebruikt hij het kasteel ook als exporuimte voor zijn handel in antiek en kunst.